Top 3: De meest gebruikte Franse stopwoorden

Fransen zijn gek op stopwoordjes. Welke hoor je het vaakst? En hoe gebruik je ze?

ERK-niveau: alle niveaus.

Activiteit: luister- en spreekvaardigheid.

Trefwoorden: stopwoorden, modern Frans, hedendaags Frans.

Fransen gebruiken graag en vaak stopwoorden: les tics de langage. Vaker nog dan wij Nederlanders dat doen. Het gaat meestal automatisch, zonder dat zij zich er bewust van zijn. Bij jongeren is dat al helemaal het geval. In dit bericht behandel ik de 3 stopwoorden die ik de laatste tijd het meest hoor in Frankrijk, met voorbeeldzinnen en vertaling.

Wanneer en waarom gebruik je Franse stopwoordjes? Stopwoordjes hoor je vooral in spreektaal (informeel taalgebruik). Fransen gebruiken les tics de langage – meestal onbewust – om verschillende redenen, bijvoorbeeld om aandacht te trekken, erbij te horen, stiltes te vermijden, aarzeling uit te drukken of om tijd te winnen om na te denken over een volgende zin in het gesprek. Feitelijk komt het neer op het creëren van verbinding tussen gesprekspartners. Al zeg je inhoudelijk weinig of niets, je blijft toch met elkaar in gesprek en laat de ander zien dat je het contact in stand wilt houden. Stopwoordjes zijn dus vooral sociaal bindmiddel.

1. Du coup (spreek uit: duu koe)

Één van de meest gebruikte Franse stopwoorden van dit moment is du coup (spreek uit: duu koe). Als ik in Frankrijk ben, hoor ik mensen het overal gebruiken. Het woord coup alleen kan van alles betekenen; un coup de pied (een schop) of un coup de téléphone (een telefoontje), maar gebruikt in de combinatie du coup zegt het meestal niets.

Voorbeeldzinnen

  • Du coup, ça s’est bien passé tes vacances? (Heb je een leuke vakantie gehad?)
  • Du coup, je vais vous donner un exemple (Ik ga jullie een voorbeeld geven).

2. Ben (spreek uit: bè)

Een ander stopwoord dat ik vaak hoor is ben (spreek uit: bèn met de letter n alsof je een wasknijper op je neus hebt). Ik heb me laten vertellen dat dit eigenlijk bien (goed) is, maar dan slordig uitgesproken. Maar ook hier: in feite voegt het geen informatie toe.

Voorbeeldzinnen

Ben, je ne sais pas (Ik weet het niet).

Ben non, je ne l’ai pas vu (Nee, ik heb hem niet gezien).

3. Voilà (spreek uit: wualaa)


Nog een laatste stopwoord dat me opvalt: voilà (spreek uit: wualaa). Zoek het op in het woordenboek, dan lees je als vertaling “zie daar” of “daar is”. Maar in spreektaal wordt het ook veelvuldig zonder betekenis gebruikt.

Voorbeeldzinnen

J’arrive demain, voilà (Morgen kom ik aan).

Je m’appelle Jean et j’habite à Paris, voilà (Ik heet Jean en ik woon in Parijs).

Méér Franse stopwoordjes

Er zijn natuurlijk veel meer populaire Franse stopwoordjes. Van verschillende lezers kreeg ik tips over stopwoorden die zij vaak horen: tu vois (zie je), genre (soort van), exactement (precies), effectivement (juist), et tout (en zo), trop (té, zoals in trop bien: té goed). En wat dacht je van: franchement. Dat betekent iets als ‘echt’ of ‘onwijs’. Zoals in de zin: C’est franchement bien (Dat is echt goed/gaaf). Blijf me stopwoorden sturen die jou opvallen! Je kunt me mailen: info@defransejuf.nl.

NB. Mijn artikel verscheen eerder – in iets gewijzigde vorm – als taalcolumn in het tijdschrift voor Nederlanders in Frankrijk: Drop Magazine nummer 3 van 2021.