Frans op de basisschool en de aansluiting op vo

Frans
Frans op de basisschool: leerzaam en leuk, als je het goed aanpakt.

Steeds meer basisscholen bieden Franse les aan in groep 7 en 8 (en soms zelfs al eerder). Heel slim! Kinderen worden beter voorbereid op het vak Frans op de middelbare school. Daarnaast is het verrijkend voor (jonge) kinderen om met meer talen en culturen kennis te maken dan alleen met het Engels. Het vergroot ook nog eens het zelfvertrouwen en algemene taalontwikkeling. En niet in de laatste plaats…kinderen vinden het leuk!

In dit artikel geef ik praktisch tips over Frans op de basisschool en verwijs ik naar organisaties die kunnen ondersteunen bij de implementatie van Frans op school.

Vroeg Frans

Sinds 2015 is het scholen in het primair onderwijs wettelijk toegestaan om maximaal 15% van de onderwijstijd – 4 uur per week – in het Engels, Duits of Frans les te geven. En niet alleen in groep 7 en 8, maar ook al eerder. Sindsdien maakt een groeiend aantal scholen gebruik van deze mogelijkheid om vanaf de onderbouw een aantal uur les te geven in een vreemde taal. Steeds vaker kiest men naast Engels ook voor buurtaal Frans (of Duits). Belangrijk is dan wel dat de scholen zorgen voor een goede aansluiting op de lesstof in het voortgezet onderwijs. Want leerlingen die al vroeg begonnen zijn met Frans (of Engels of Duits) willen hun voorsprong natuurlijk wel behouden.

Voorsprong behouden

De ervaringen en resultaten van een aantal basis- en middelbare scholen die via het LinQ-project geëxperimenteerd hebben met deze aansluiting, zijn verzameld door Nuffic (de organisatie voor internationalisering van het onderwijs). Het gaat met name om basisscholen die structureel een vreemde taal willen inbedden in het onderwijsaanbod vanaf de onderbouw, zoals in onze buurlanden België, Duitsland en Frankrijk al gedaan wordt. Conclusie uit het LinQ-project is dat met name het contact en samenwerking tussen de basisschool en de (vervolg)middelbare school belangrijk is. Docenten in het po en vo kunnen bijvoorbeeld eens bij elkaar langs gaan en ervaringen uitwisselen over gebruikte methodes, didactiek, differentiatiemogelijkheden en gebruik van de doeltaal in de klas. Uiteindelijk is een doorlopende leerlijn het streven, maar ook als die er nog niet is kunnen scholen creatief zijn bij het verzorgen van een goede follow-up voor leerlingen die al vroeg begonnen zijn met Frans. Denk hierbij aan het personaliseren van onderwijs en differentiatie (versterkt Frans aanbieden met compacte versie lesmateriaal). Ook zijn goede ervaringen opgedaan door leerlingen met een voorsprong contact te laten onderhouden met Franstalige kinderen op een school over de grens, via Skype, mail of chat.

Leerroutes en einddoelen Frans po

Maar ook basisscholen die bijvoorbeeld alleen in de groepen 7 en 8 Franse les willen introduceren, vinden nuttige achtergrondinformatie bij Nuffic. Men vindt er bijvoorbeeld ideeën voor leerroutes, leer- en einddoelen. Dat is handig, aangezien SLO-kerndoelen (nog) ontbreken voor Frans in het primair onderwijs. In het boek worden 3 modellen beschreven:

  • Model ‘Sensibilisering’: dit houdt in dat je kinderen ontspannen met de nieuwe taal kennis laat maken maken, zonder een bepaald niveau na te streven. Leerdoel is vooral plezier beleven aan de nieuwe taal.
  • Model ‘Beetje vaardig’: hierbij leren de kinderen nog steeds spelenderwijs, maar je streeft er wel naar dat ze na 1 of 2 leerjaren niveau A1.1 van het Europees Referentiekader bereiken.
  • Model ‘Beetje redzaam’: nu gaan de ambities van de basisschool nog iets verder en streeft men ernaar dat de leerlingen na 1 of 2 jaar ERK-niveau A1.2 bereiken. De meeste van de Franse methodes voor het basisonderwijs die ik elders op dit blog beschrijf, maken het mogelijk de leerdoelen uit de laatste 2 modellen te bereiken.

Het niveau van de leerlingen kun je op allerlei manieren meten, bijvoorbeeld via portfolio’s, vaardigheidstoetsen, maar ook via het officiële examen Delf Prim.

Profiel vvto-leerkracht Frans

Tenslotte..wil je vroeg vreemdetaalonderwijs (vvto) echt goed vormgeven, dan is een vaardige en enthousiaste docent onmisbaar. In een publicatie van Nuffic wordt een profiel geschetst van de ‘ideale vvto-leerkracht’. De belangrijkste punten uit het profiel betreffen logischerwijs taal- en didactische vaardigheid: de docent is in staat zich – met name mondeling – goed uit te drukken in de doeltaal (minimaal ERK-niveau B1). Hij of zij is daarnaast bekend met de cultuur van het land. Verder is het belangrijk dat deze ‘Franse meester of juf’ kan putten uit een groot arsenaal aan werkvormen om de leerlingen te stimuleren zich in de doeltaal uit te drukken.

Meer informatie: Nuffic Vroeg Vreemde Talenonderwijs Frans

Update bij dit bericht: In 2019 heeft de Franse ambassade in Nederland ‘français précoce’ (= vvto Frans op de basisschool) aangemerkt als prioriteit. Ook scholing van leerkrachten op de basisschool om Franse les te geven krijgt extra aandacht. Via deze site zal ik informeren over de laatste ontwikkelingen.