5 vragen en antwoorden over Franse leenwoorden

Hoeveel leenwoorden zijn er in het Nederlands? Hoe schrijf je ze en hoe spreek je ze uit?

Activiteit: Franse leenwoorden begrijpen en oefenen.

Leeftijd: vanaf 9 jaar.

In 5 vragen en antwoorden leer je snel meer over Franse leenwoorden. Lees de uitleg, beluister de uitspraak en maak de oefeningen. Zowel voor de bovenbouw van de basisschool (groep 7 en groep 8) als voor de brugklas.

Het woord croissant komt uit het Frans. Welke Franse leenwoorden ken jij?

1. Wat is een Frans leenwoord?

Een Frans leenwoord is een Nederlands woord dat oorspronkelijk uit de Franse taal komt. We hebben het woord als het ware geleend van de Fransen (maar we hoeven het niet meer terug te geven :-))

2. Hoeveel Franse leenwoorden zijn er in het Nederlands?

Wist je dat er in het Nederlands héél veel Franse leenwoorden zijn?! Het zijn er zeker 12.000! Dat komt omdat de Fransen een tijdje de baas zijn geweest in Nederland: dat was in de tijd van Napoleon. In die tijd zijn er ook veel Franse woorden meegekomen.

3. Hoe schrijf je Franse leenwoorden?

Franse leenwoorden worden meestal zo geschreven zoals de oorspronkelijke woorden in het Frans, bijvoorbeeld: cadeau, bureau, café, restaurant, aubergine, vanille, champagne, trottoir, plafond, croissant.

De schrijfwijze van sommige leenwoorden is een beetje anders in het Nederlands, bijvoorbeeld citroen (in het Frans: citron), miljonair (in het Frans millionnaire), chocola (in het Frans chocolat), etage (in het Frans étage met een streepje op de e) of giraffe (in het Frans: girafe met één f). We hebben de woorden als het ware ‘vernederlandst’.

4. Hoe spreek je Franse leenwoorden uit?

Ook de uitspraak lijkt meestal op de manier waarop de Fransen de woorden uitspreken. Dat klinkt soms een beetje chic, denk maar aan: jus d’orange, mannequin of taille.

Om het makkelijker te maken, is er een indeling gemaakt in 15 Franse klankgroepen:

  1. oi, zoals in het woord croissant.
  2. ou, zoals in woord douche.
  3. ui, zoals in het woord etui.
  4. qu, zoals in het woord mannequin.
  5. ai, zoals in het woord mayonnaise.
  6. au, zoals in het woord aubergine.
  7. eau, zoals in het woord bureau.
  8. c, zoals in citroen én c, zoals in het woord cadeau.
  9. é, zoals in het woord café.
  10. è, zoals in het woord crème.
  11. ch, zoals in het woord champagne.
  12. j, zoals in het woord jus.
  13. ill, zoals in medaille.
  14. g, zoals in genie én g zoals in garage.
  15. gn, zoals in champigon.

5. Waar vind ik oefeningen met Franse leenwoorden?

Wil je zelf oefenen met de schrijfwijze en uitspraak van Franse leenwoorden? Ik heb een aantal oefenigen gemaakt, waarmee je aan de slag kunt. On y va? Zullen we dan maar?